Actueel
November 3, 2025

We kunnen nog beter luisteren naar professionals en inwoners, om lokaal het gezondheidsverschil tot stand te brengen.

In gesprek met Prof. dr. Sanne de Vries Bijzonder Hoogleraar Bewegen tijdens de jeugd LUMC, Universiteit Leiden & Lector Gezonde Leefstijl De Haagse Hogeschool.

We kunnen nog beter luisteren naar professionals en inwoners, om lokaal het gezondheidsverschil tot stand te brengen.

Je bent onlangs aangesteld als bijzonder hoogleraar in Leiden. Wat ga je daar anders doen of meer doen dan dat je nu al doet als lector?  

Mijn focus blijft om professionals met kennis te ondersteunen om kinderen meer en langer in beweging te krijgen en houden. Bij de LUMC Health Campus Den Haag werk ik bij de afdeling Publieke Gezondheid en Eerstelijnsgeneeskunde. Dit biedt mogelijkheden om meer samen te werken met huisartsen en medisch specialisten, zoals kinderartsen en cardiologen. Het gaat om het aanpassen van denkbeelden en systemen rondom preventie en gezondheid. De samenwerking met disciplines die minder dicht bij mijn huidige werk staan, zoals bestuurskunde en data science, wordt steeds belangrijker.  

 

Je wordt vaak omschreven als een bruggenbouwer. Is dat wat nodig is om de medische wereld dichter bij preventie te brengen?  

Absoluut. Het probleem zit niet in onwil, maar in hoe ons systeem is ingericht. Medische professionals komen vaak te laat in aanraking met preventieve vraagstukken. Het huidige financieringssysteem is gericht op behandeling, niet op preventie. Ook groepsleerkrachten, buurtsportcoaches en gymdocenten hebben weinig ruimte om gezondheid en motoriek structureel te bespreken met ouders en andere relevante stakeholders. We moeten het systeem dus anders organiseren en preventie beter bekostigen.  

Je hebt gezegd dat een gezonde start voor iedereen mogelijk zou moeten zijn. Is dat realistisch?  

Op korte termijn niet, maar ik hoop dat we stappen zetten richting meer gelijkwaardigheid. Ons onderwijssysteem en zorgsysteem vergroten momenteel de kloof in gezondheidsverschillen. Kinderen moeten op zijn minst toegang hebben tot een gezond leven. Daar moeten we collectieve preventie en structurele aanpassingen voor realiseren.  

We zien uit de nationale MQ Scan data dat één op de drie jonge kinderen een ongunstige motorische ontwikkeling laat zien over de jaren heen. Is dat erger dan verwacht?

Ja, dat is zorgwekkend. Eerder onderzoek vanKoolwijk et al. liet zien dat het om één op de vijf jonge kinderen ging uit drie regio's, nu één op de drie. Het idee dat kinderen vanzelf motorisch beter worden door twee keer in de week gym en af en toe eens buitenspelen klopt niet. Zonder structurele veranderingen blijft dit probleem bestaan. Dit zien we ook terug in andere onderzoeken, zoals de NRO-peiling Peil. Bewegingsonderwijs , waaruit blijkt dat het motorisch niveau van groep 8  op meerdere onderdelen is gedaald in de afgelopen decennia.  

Gezien deze negatieve trends in het van grootbelang dat professionals de motorische vaardigheid en andere bouwstenen vooreen leven lang bewegen structureel monitoren tijdens de jeugd en eventuele achterstanden vroegtijdig detecteren, zodat daar door de lokale beweegprofessionals en beleidsmakers samen met andere professionals, ouders ende kinderen zelf passende maatregelen voor kunnen worden getroffen en systemische oplossingen kunnen worden bedacht. Dat betekent dat er vanuit verschillende mensen, organisaties en sectoren (onderwijs, kinderopvang, thuisomgeving, zorg, openbare ruimte) een sociale norm moeten worden gesteld, doelen worden geformuleerd, structuren, acties en interventies moeten worden aangeboden en ingericht die spelen, bewegen en sporten voor kinderen weer terugbrengen in het dagelijks leven en makkelijk, toegankelijk en leuk maken.

Wat kunnen we beter doen op lokaal niveau om meer gezondheidsimpact te maken?  

Beleidsmakers baseren hun keuzes niet altijd op cijfers en feiten. We moeten hen op andere manieren informeren, bijvoorbeeld door storytelling en het betrekken van de doelgroep zelf. Werkbezoeken en directe interactie met kinderen en jongeren zijn vaak effectiever dan rapporten. Daarnaast moeten we meer aandacht besteden aan gezinsaanpakken. Ouders spelen een cruciale rol, maar zijn lastig te betrekken.  

Wat zou je jonge professionals mee willen geven die nu de arbeidsmarkt betreden?  

Samenwerking is cruciaal. Ga op zoek naar partners buiten je eigen setting en werk samen. Luister goed naar  kinderen en jongeren, en werk vanuit hun motivatie. Co-creatie is essentieel om blijvende gedragsverandering te realiseren. Jonge professionals moeten zich bewust zijn van hun voorbeeldrol en rol als bruggenbouwer en transitiemakelaar.

Als je het nieuwe kabinet een advies zou mogen geven, wat zou dat zijn?  

Ga in gesprek met kinderen en jongeren. Luister naar wat zij belangrijk vinden en hoe zij hun toekomst zien. Zij zijn de stemmers van de toekomst en verdienen een plek aan tafel bijbesluitvorming.  

Prof. dr. Sanne deVries Bijzonder Hoogleraar Bewegen tijdens de jeugd LUMC, Universiteit Leiden& Lector Gezonde Leefstijl De Haagse Hogeschool. Foto: Guido Benschop