Actueel
September 29, 2025

Hoe Veendam de Gezonde Jeugd Monitor inzet: van draagvlak tot routekaart

Hoe krijg je als gemeente grip op de motorische ontwikkeling en leefstijl van kinderen? Hoe maak je van data een vliegwiel voor duurzaam beleid? In Veendam hebben ze daar een antwoord op gevonden. Al twee jaar werkt de gemeente met de Gezonde Jeugd Monitor (GJM) en laat daarmee zien hoe je van draagvlak naar structurele impact komt. We spraken Freek Hogendorp, sport- en beweegcoördinator bij Veendam Beweegt, over hun aanpak, leerpunten en volgende stappen.

Hoe Veendam de Gezonde Jeugd Monitor inzet: van draagvlak tot routekaart

Gemeente Veendam is inmiddels al twee jaar aan de slag met de Gezonde Jeugd Monitor en daar is een goede reden voor.
“De Gezonde Jeugd Monitor is gewoon een goede verantwoording voor wat je doet,” zegt Freek. “Wij als gemeente willen ook graag weten of wat we doen effect heeft en waar in de gemeente eventueel nog meer gedaan moet worden.

”Zeker bij gemeenten gaat het uiteindelijk vaak om geld. Wethouders en het college willen weten: waarom besteden we hier budget aan? Normaal wordt dat snel platgeslagen in een kort overzicht. Met de Gezonde Jeugd Monitor heb je cijfers die het onderbouwen. En dat is belangrijk, want zo kun je iets van een tijdelijke subsidie naar structureel geld brengen.”


Eerst álle scholen mee!

Toen sport- en beweegcoördinator Freek Hogendorp met de Gezonde Jeugd Monitor (GJM) aan de slag ging, had hij één doel: álle basisscholen in Veendam moesten meedoen. Geen proefproject, maar eengemeente-brede aanpak. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Maar het is gelukt, waardoor Veendam nu structureel aan de slag kan.

“We zijn bij elke school langs geweest, hebben gebeld en gemaild. We zijn vaak met de scholen in gesprek geweest, scholen zaten bijvoorbeeld nog met praktische vragen of vragen over de AVG.

“Je moet gewoon geduld hebben. De realiteit is dat dit soort processen langzaam gaan. Vragen goed beantwoorden en steeds hetzelfde heldere verhaal vertellen.”

Dat verhaal was simpel en concreet: “We vragen twee gymlessen. In die lessen werken we met drie vakken. De vakdocent geeft les in één vak, en wij geven in de andere twee vakken de MQ Scan en Leefstijl Quiz. Voor de gymdocent vaak de meest relaxte les van het jaar”.


Een ander sterk punt volgens Freek: er was geen financiële drempel. “We hadden met de schoolbesturen afgesproken dat het de eerste drie jaar door de gemeente betaald werd. Daardoor hoefden scholen daar geen afweging over te maken. Als dat wel zo was geweest, was het lastiger geworden. We hebben er echt prioriteit van gemaakt.”

En toen kwam het moment waarop iedereen ‘ja’ had gezegd. “Pas toen zijn we gestart. Zo konden we meteen gemeente-breed werken en hadden we vanaf dag één een compleet beeld.”

Van data naar actie

De resultaten en bevindingen vanuit de GJM worden twee keer per jaar gepresenteerd aan de vakgroep van de gemeente. Hier zitten alle vakdocenten binnen de gemeente en de gemeente zit er zelf ook bij. Uit deze presentaties kwamen een paar verrassende inzichten naar boven.

  1. Er kwam naar voren dat de jonge kinderen een grote motorische achterstand hebben ten opzichte van het landelijk gemiddelde.“We zijn hiervoor aan het kijken of we geld vrij kunnen maken voor een team van gediplomeerde ALO-docenten die minstens één keer in de week les kunnen geven aan groep een en twee. Hoe eerder je begint hoe beter natuurlijk. De lessen zijn dan gericht op de grondvormen van bewegen. Daarnaast ook belangrijk dat zij opdrachten meekunnen geven aan de groepsleerkrachten, zodat dit ook op het schoolplein uitgevoerd kan worden.”
  2. Een ander verrassend inzicht dat naar voren kwam was dat de school die het beste scoort op motoriek les krijgt van dezelfde vakdocent als een school die juist onderaan de lijst staat. “Dat laat zien dat het niet altijd aan de gymles zelf ligt, maar dat er andere factoren meespelen en dat maakt het voor ons interessant om verder te onderzoeken.”

Op de route

Iets anders waar Gemeente Veendam hard mee bezig is, is het ontwikkelen van routekaarten. We doen dit nu al twee jaar en hopen dat we steeds beter gaan zien welke trends ontstaan. “Het idee is dat je leerlingen aan het einde van het schooljaar gewoon een laatste rapport mee kan geven met een routekaart van hier sta je op dit moment en deze routes zouden daarbij passen.”

Die routekaarten moeten gepersonaliseerd zijn: gekoppeld aan voorzieningen inde wijk, zoals een lokale kinderfysiotherapeut. “We willen geen generieke adviezen, maar maatwerk per school.

Learnings

Na 2 jaar werken met de Gezonde Jeugd Monitor ziet Freek nog wel ruimte voor verbetering. “Wat we sowieso anders willen doen, is de LQ pas afnemen tijdens de tweede MQScan ronde in plaats van in de eerste ronde” legt Freek uit. “Nu valt de eerste ronde in de herfst of winter. Dan is de vraag ‘Heb je deze week buitengespeeld?’ niet echt representatief. In het voorjaar heb je veel meer kinderen die buiten zijn geweest. Daarnaast hebben we gemerkt dat het goed is dat de vakdocent van de school aanwezig is bij het afnemen van de LeefstijlQuiz. Die kent de leerlingen en kan meteen corrigeren of toelichten. Het zijn kleine aanpassingen, maar ze maken het proces wel een stuk beter.”

Slot

De ervaring in Veendam laat zien dat structureel jeugdbeleid begint bij inzicht én samenwerking. Dankzij de Gezonde JeugdMonitor beschikt de gemeente over harde cijfers, die samen met het draagvlak van scholen en partners zorgen voor een stevig fundament. Daardoor wordt investeren in jeugd geen kwestie van overtuiging, maar van onderbouwde keuzes die leiden tot concrete acties – van extra inzet bij groep 1 en 2 tot routekaarten die kinderen en ouders echt verder helpen. Zo groeit een tijdelijke subsidie uit tot duurzaam beleid met meetbaar effect voor de jeugd in Veendam.