In reactie op Joop Alberda's pleidooi voor verbeteringen in het gymonderwijs, benadrukt Ziggy Tabacznik, directeur van MQ Scan, het belang van gekwalificeerde sporttrainers voor jonge kinderen en een brede motorische ontwikkeling in sport.
Joop stelt dat de sport het gymonderwijs gaat helpen, prima! Maar Joop stapt over een belangrijk punt heen, de sport zelf. De Nederlandse sport is namelijk ook niet op het gewenste niveau. In veel sporten (veelal ook de grootste sporten, neem voetbal en hockey) maken onze jongste kinderen kennis met de sport. Deze eerste trainingen worden nagenoeg allemaal door ongeschoold kader getraind, terwijl je zou zeggen; zet de beste trainers op de beginnende jeugd. Zo wordt het spelletje juist aangeleerd en wordt men goed opgeleid.
Daarnaast is de sport ook nog eens egoïstisch. De meeste sporttrainers hebben namelijk de focus op de wedstrijd winnen van aankomend weekend. Hoe belangrijk is die wedstrijd nu eigenlijk voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar. Onderzoeken laten zien dat kinderen in deze “gouden jaren” veel motorische prikkels dienen te krijgen en dus veelzijdig sporten en bewegen. “Train to compete” is pas op een latere leeftijd van belang. Wekelijks tegen een bal aan trappen of slaan is dus afdoende. We moeten op voetbal- en hockeyvelden ook andere, soortgelijke prikkels aanbieden, maar daar heeft de hockeytrainster van 14 of die enthousiaste voetbalvader geen enkel benul van. Wij kunnen hen dat nog niet eens kwalijk nemen.
Bonden lijken dit onvoldoende vertaald te krijgen naar clubs en verenigingen. Hier zou namelijk volop in geïnvesteerd moeten worden. Goede, gekwalificeerde trainers die jonge kinderen het plezier van bewegen laten ervaren op de sportverenigingen. Dus heel goed dat de sport kijkt naar het gymonderwijs en daar zou kunnen helpen, maar laat de sport in godsnaam ook naar zichzelf kijken en daar zoeken hoe men kan verbeteren…..
– Ziggy Tabacznik (Directeur MQ Scan)
Lees het AD artikel hier. En deel 2 van ‘het Joop Alberda alarm’ hier.
“Wij werken al jaren samen met gemeenten en sportbedrijven om onze jeugd de gezondste ooit te maken. Het is super om te zien dat er vanuit steeds meer gemeenten belangstelling is om actief te werken aan de verslechterde motoriek in Nederland. Goed monitoren is hierbij een essentieel onderdeel. Dat gemeenten dit in grotere mate beginnen in te zien geeft ons een enorme boost om samen met het werkveld onze missie te verwezenlijken.”